Het Staatse leger in de Langstraat in 1624-1625

Beminde lezer,

Alvorens wij de verklaringen van deze laatste tocht u.i. voordragen, is het nodig dat wij eerst de legerplaats van Zijne Excellentie Prins Hendrik van Oranje-Nassau aanwijzen. Deze is in augustus 1624 met zijn armada in de Langstraat gekomen. Direct heeft hij Waalwijk en Besoijen van forten voorzien zoals op deze kaart te zien is. Hij heeft enige van zijn ruiters in Raamsdonk, Waspik en Capelle gelegerd om zo van de bevoorrading aldaar te genieten. Voorts heeft Zijne Genade tegen de winter buiten Raamsdonk bij de Molen enkele redouten en tranchementen gemaakt. Zodat in tijden van vorst niemand van de vijand over de moerassen kan komen. Maar later is gebleken dat er meer ongemakken van het water zijn opgetreden dan van vorst of vijanden zoals de tekeningen uitwijzen:  Want met het laatste hoogwater is de dijk aan beide zijden van Raamsdonk overgelopen en doorgebroken. Er zijn daarbij enig vee, bomen en vruchten beschadigd. Ook zijn de tranchementen die voor de ijslopers waren gemaakt niet gespaard. In deze tijd was het hooi en het stro in deze dorpen op zodat daar de ruiterij en het voetvolk binnen Waalwijk en Besoijen gekomen zijn. Nu is uit alle kwartieren het krijgsvolk samengetrokken en is het leger van Zijne Genade Prins Hendrik van Nassau 14 duizend man sterk.

Toen Vorst Christian en Graaf van Mansvelt op veldtocht waren, heeft Zijne Excellentie het dorp Sprang versterkt om Vorst Christian en Graaf van Mansvelt een legerplaats te bieden. Dit is op 1 april gebeurd op de manier als hierna wordt aangegeven.

Zijne Genade Graaf Ernst is met zijn armada op 13 april vanuit Roosendaal met al zijn schepen vertrokken door Gastel naar de Blaeck waar het krijgsvolk te scheep ging. De ruiters hebben de achterwacht verzorgd. De mannen van Roosendaal en van het Prinsenland zijn over de rivier de Dintel gezet en landinwaarts naar Geertruidenberg getrokken. In de tussentijd was de brug aldaar gemaakt en zij marcheerden hierover tot het dorp Vlijmen de Langstraat door. Hier blijven zij in legerkamp. De Graaf van Stierum heeft zich hier bij hen gevoegd met 1.000 ruiters. Het dorp Vlijmen ligt rondom in het water en is slechts bereikbaar via een nauwe passage. Hier kan geen vijand hen overvallen of deze moet over het water komen. De manschappen van ’s-Hertogenbosch hebben dit onlangs met sloepen geprobeerd en overvielen zo enkele ruiters.  De 17e van de huidige maand zijn zij (die op deze broek gelegerd zijn) met acht sloepen gekomen. De Overste Staeckenbroeck was hiervan op de hoogte en heeft een aantal harquebusiers (haakbusschutters) op degenen die zich achter de dijk verscholen, laten schieten. De groep die aan land was gegaan is onmiddellijk overvallen en verslagen. Er zijn er veel in het water gesprongen en met veel moeite in de sloepen geraakt. Ze hebben zich niet lang kunnen ophouden.

Op 22 april ’s morgens om 2 uur heeft een kanon een schot gelost. Dit was het teken om zich gereed te maken. Direct is het krijgsvolk uit de schepen het land op gegaan zodat ze niet overdag over de bruggen hoefden te marcheren. De meesten zijn over de brug vertrokken. Ze liepen in deze volgorde:

De Vijand-garde bestond uit deze regimenten: Eerst de Graaf van Essers, die commandant was over de vorig jaar gekomen Engelsen, daarna volgde Kolonel Derwert met de oudere Engelsen, daarna Kolonel Veer met eveneens oude Engelsen. Daarna volgde een stoet met 120 wagens.

De middelste groep ofwel de Battalie vervolgde: Monsieur Chastillon met zijn Fransen en Monsieur Cortemee met eveneens Fransen, daarna volgde Zijne Genade Graaf Ernst van Nassau met zijn cavaliers en edelen met een aantal paarden. Vervolgens volgde het regiment van Monsieur Brederode en het regiment van Zijne Genade Graaf Ernst met nog eens 124 wagens.

De achterste of Arriere-garde bestond uit: Kolonel Doemaecker die het bevel over de Zeeuwen voerde, de Prins van Portugal en Kolonel Brock met de Schotten, het regiment Friesen onder Graaf Ernst en Graaf Willem van Nassau, de legerschaar sluit met 130 wagen. Totaal waren er in de veldtocht 122 compagnieën voetvolk met 380 wagens.

 

Voetnoten bij de afbeelding

1. De stad Heusden waar de heer van Kessel zijn hof houdt. Hier verzamelen alle schepen met de munitie voor de oorlog te weten het kanon, kruit, loot (kogels), scheppen en houwelen. Er wordt hier alle dagen steeds meer naar het legeer aangevoerd. Er staan al 20 schuiten op wagens gereed en enkele nieuwe stootwagens (op een vreemd manier gemaakt) die voor de aanval dienen.

2. 3. 4. Dit zijn Elshout, Drunen en Baardwijk waar het volk ingekwartierd is en de mannen vanuit Roosendaal met Zijne Genade Graaf Ernst zijn. Het hof van de Graaf is in Baardwijk aan de zuidoostzijde van de kerk (oud-manhuis of Proveniershuis, een hoeve met erf, op de hoek van de Hoefsteeg/Loeffstraat). Behalve deze groep liggen er in het dorp een aantal Fransen en zijn er enkele schansen en tranchementen gebouwd zoals je op de kaart kunt zien. Dit is van het kwartier van Waalwijk.

5. Dit is een kapel (de Gasthuiskapel ter hoogte van Grotestraat 341) vol brood, kaas, meel en andere etenswaren.

6. Dit is een klooster (Nazareth, aan de huidige Kloosterwerf) met oorlogsmunitie voor de stoet van de artillerie.

7. Dit is de residentie (Grotestraat 184) van de Excellentie Prins Frederik Hendrik.

8. Dit is het hof (ter hoogte van Grotestraat 165-167, vroeger heette dat „Het Hof van Holland”) van de Heren van de Staten.

9. Dit is de kerk (aan de haven) van Waalwijk aan wiens oostzijde de vaart is (ofwel, de haven). Hier liggen de bevoorradingsschepen die het leger voeden. Behalve deze schepen gaan er over de Maas nog veel schepen naar Heusden.

10. Dit is de kerk van Besoijen (het Witte Kerkje) waar de ruiters de meeste tijd van de winter hebben doorgebracht.

11. Dit zijn de cortegarden (wachthuisjes).

12. Dit zijn loopgraven, hoornwerken en redouten rondom Besoijen en Waalwijk.

13. Dit is de kerk en het hof van Vorst Christiaan.

14. Dit is het hof van de Graaf van Mansvelt.

15. Dit zijn de tranchementen en de hoornwerken van de hiervoor beschreven kwartieren. 

16. Dit zijn cortegarden, in Sprang ligt het meeste voetvolk: maar in Berkhage en Vrijhoeve liggen de Franse ruiters. Deze houden wacht aan de Heikant met enige Cornetten (ruitervaandrig, standaarddrager, vlaggenjonker) zoals te zien is.

Er zijn dus veel soldaten: Zijne Excellentie de Prins van Oranje, die op 26 april Generaal van het leger is gemaakt, is versterkt tot 16.000 manschappen. Zijne Genade Graaf Ernst van Nassau met 13.000 man. Vorst Christiaan en de Graaf van Mansvelt 20.000 man. De Heeren Staten met zes nieuwe regimenten zijnde 6.000 man. De Hertog van Brandenburg met 3.000 man. Totaal 12.000 ruiters en er werden nog 10.000 manschapen verwacht en ook dat van de Heren Staten een leger van 8.000 man sterk zal zijn en 5.000 wagens.

Met dank aan René Klerx (teksten en transcriptie) en Piet de Jongh (vertaling).

Klik op de afbeelding om deze in detail te bekijken.