Terugblik atelier Breda 29 september 2023
Vestingstad Breda was het decor van het derde atelier in het kader van Menno’s Reis. In het gezellige Filmhuis boog een betrokken groep van inwoners, beleidsmakers, erfgoedliefhebbers en water- en landschapsexperts zich over de erfenis van Menno van Coehoorn en zijn Zuiderwaterlinie. Welke rol zou de Zuiderwaterlinie nu en later kunnen spelen bij vraagstukken op het gebied van water, natuur en klimaat?
De experts die het atelier en de werksessies ondersteunden, waren gespreksleider Lucas Zoutendijk van Studio 1:1, Richard Hereijgers (landschapsarchitect bij de gemeente Breda), Jos Cuijpers (Zuiderwaterlinie-historicus) en John Jansen (beleidsadviseur bij Waterschap Aa en Maas). Demian Albers vertegenwoordigde kunstenaarscollectief Studio APVIS, de breinen achter het reizende kunstwerk van Menno’s Reis. Hij neemt de impressies en interviews van elk atelier mee om in het kunstwerk te verwerken. Het kunstwerk blijft dus groeien tot het eindpunt van de reis: Bergen op Zoom. De resultaten van de ateliers worden ook aangeboden aan de deelnemende gemeenten en dienen als belangrijke bron bij het vervolg van het project Menno’s Reis in 2024.
De belangrijkste besproken punten van het atelier in Breda lees je hieronder.
Water
John Jansen noemt dat de regio Breda-Geertruidenberg voor een grote uitdaging staat op het gebied van waterbeheer. Waar in andere regio’s de waterberging wordt gereguleerd door niveauverschillen in het landschap, waarbij lage gronden het water opvangen, is het landschap daar in deze regio minder geschikt voor. Maar de beleefbaarheid van het water kent wel vele kansen. In de verschillende groepen werd bijvoorbeeld gesproken over blokhutboten, of de inzet van luchtballonnen om het landschap van boven te zien. Bij het maken van bouwplannen in de regio kan de historie ook voor meer verdieping zorgen. Het verhaal van de Zuiderwaterlinie en de 17e en 18eeeuwse bouwstijlen kunnen architecten en stedenplanners inspiratie geven. Ook agrarische ontwikkelingen bieden inspiratie. Met het oog op het grondwater en de transitie van gebieden naar natuur kan er worden gedacht aan regeneratieve landbouw waarbij gezonde grond en biodiversiteit centraal staan. Hierbij moet je groot denken, betoogt John, net als Menno van Coehoorn. De Zuiderwaterlinie is daarbij geen rode, maar blauwe draad. Door die geschiedenis, innovatie en verbinding te blijven betrekken bij hedendaagse vraagstukken kun je kwaliteit toevoegen aan water- en natuurbeleid.
Erfgoed
In de door Jos Cuijpers begeleide werkgroepen werd besproken of de regio Breda-Geertruidenberg onderling nog meer verbonden kan worden. Dat lijkt nu niet altijd het geval. De inzet van erfgoed voor recreatie, toerisme en kunst kan daarbij helpen. Daar is ook een economisch doel aan verbonden waar de regio in zijn geheel baat bij heeft. Kunst zou met name een rol kunnen spelen bij het zichtbaar maken van het linielandschap. Dat kan innovatiever en subtieler dan hoe het nu gaat met de inzet van bordjes langs routes. Door bijvoorbeeld op slimme wijze de handen ineen te slaan met kunstenaars kunnen verdwenen linies en schansen weer worden verbeeld in het landschap. Zeker het landschap langs de linie is een ingenieurslandschap: het is gebruikt voor drooglegging en inrichting. Maar die rol van een maakbaar landschap heeft het nog steeds, kijk bijvoorbeeld naar de ligging van spoorwegen en fabrieken langs de rivier. De hedendaagse overeenkomst in de inzet van het linielandschap mag juist worden benadrukt, omdat het weer een dimensie toevoegt aan hoe we kijken naar het landschap en haar historie.
Natuur
Richard benoemt dat het linielandschap in de regio Breda-Geertruidenberg minder herkenbaar is, omdat het letterlijk onzichtbaar of verdwenen is. Landschappen in het zuiden en noorden van Brabant zijn daarin ook heel verschillend. In de werkgroepen werd daarom voor een betere samenwerking tussen waterschappen, gemeenten en de provincie gepleit. Zo kan er worden gewerkt aan een verbindend verhaal voor het landschap. Hoewel je het niet op het eerste gezicht ziet, is de ondergrond in deze regio namelijk wel heel herkenbaar. Dat er een waterlinie kon ontstaan, was daar een logisch gevolg van. Die ondergrond kan weer zichtbaar worden gemaakt, om het verhaal te vertellen. Ook moet er vanuit een water- en bodemsturend besef worden gehandeld: de bodem en de watersystemen bepalen namelijk wat mogelijk is aan woningbouw en landbouw. Ook Richard beaamt het nut van het leggen van connecties tussen erfgoed, kunst, economie, recreatie, landbouw en steden om het verhaal van de Zuiderwaterlinie op een breder vlak te kunnen uitdragen. Klimaatadaptatie mag daarbij zeker niet ontbreken, en daar is een grappige parallel te treken met het verleden: als Brabant een goede, duurzame water- en bodemkwaliteit heeft, is dat ook van belang voor de rest van Nederland – net zoals Brabant vroeger ook de belangen van Holland bewaakte.
Ook meedoen aan de ateliers? De volgende vindt plaats in Willemstad op 10 november van 15:00 tot 17:00 (inloop 14:30), in het Mauritshuis (Hofstraat 1). Aanmelden kan door een mail te sturen naar info@zuiderwaterlinie.nl.