Verklarende woordenlijst

De Zuiderwaterlinie is een aaneenschakeling van verschillende soorten vestingwerken. Lees hieronder de uitleg voor linie, inundatie, overlaat, wiel, fort, schans, bastion, kroonwerk, redoute, ravelijn, sortie, lunet en kazemat.

Linie

Een Linie is een verdedigingslijn die bestaat uit een aaneengesloten geheel van versterkte punten in het terrein. Een waterlinie is een aaneengesloten geheel van versterkingen op land en gebieden die men onder water kan zetten.

Menno van Coehoorn heeft de Zuiderwaterlinie deels opgebouwd uit al bestaande kleinere linies zoals de West Brabantse Waterlinie en Linie 1629 rond 's-Hertogenbosch. Daarnaast liet hij nieuwe versterkingen en inundatiegebieden aanleggen om de Zuiderwaterlinie tot één geheel te maken.

 

 

Inundatie

Inundatie betekent letterlijk: overstroming. Nederland werkt al eeuwenlang met het water. Daardoor leerden we ook om water te gebruiken bij militaire verdediging. Bij inundatie laat men een laag gelegen gebied expres onder water lopen. Een simpel idee, maar in de loop van de tijd steeds meer planmatig en met militaire precisie uitgevoerd. Er mag immers niet te veel water binnenkomen, want dan vaart de vijand eroverheen. En ook niet te weinig, anders loopt het vijandelijke leger gewoon naar de overkant. 

Meestal werd er vanuit rivieren en beken geïnundeerd maar soms was er alleen water uit de zee beschikbaar. Inundatie was sowieso al een ramp voor de boeren maar met het zoute zeewater helemaal. Boze boeren maakten de sluizen dan ook soms expres kapot om hun akkers te beschermen.

Overlaat

Een overlaat is een gebied dat gebruikt wordt om een overschot aan water op te vangen. Om plotselinge dijkdoorbraken en overstromingen van dichtbevolkte gebieden te voorkomen, kreeg bijvoorbeeld de Maas bij hoog water een uitstroomgebied dat dwars door het Brabantse land liep. Boeren moesten bij inundatie zo snel mogelijk hun vee binnenhalen. Stadjes en dorpjes in het gebied waren dan wekenlang geïsoleerd en de vruchtbare grond kon alleen als hooiland gebruikt worden.

In de Zuiderwaterlinie konden overlaten ook strategisch als inundatiegebied ingezet worden, om de vijand op afstand te houden. Bekende overlaten in de Zuiderwaterlinie zijn de Beerse overlaat en de Baardwijkse overlaat.

Wiel

Een wiel, ook wel kolk, waai, waal of weel genoemd, is een waterplas, die is ontstaan door een dijkdoorbraak. Bij een dijkdoorbraak kan zoveel kracht vrijkomen, dat er een stuk grond wegslaat. In het gat dat werd geslagen, blijft vervolgens water staan.

In de Zuiderwaterlinie vind je een groot aantal wielen bij Waalwijk, 27 stuks maar liefst, maar veel zijn er gedempt. Hoefsven, Kikkerwiel, Vlooienwiel en Galgenwiel zijn de meest bekende en best bezoekbare.

Fort

Het woord fort komt van het Latijnse woord fortis (sterk). Een fort is een zelfstandig, gesloten, aan alle kanten verdedigbaar militair bouwwerk dat is ingericht om een eenheid militairen te herbergen. Het is gewoonlijk voorzien van o.a. muren, wallen en grachten. Forten werden gebouwd ter verdediging van strategische gelegen gebieden. In een fort verbleven in de regel alleen militairen. Forten kunnen ook in een ring rond een stad worden aangelegd zoals in de Stelling van Willemstad.

In de Zuiderwaterlinie vind je zowel aarden forten zoals Fort De Roovere bij Halsteren (Bergen op Zoom) als van steen gebouwde forten. De oud-Nederlandse dichter Constantijn Huijgens noemde de aarden forten in West-Brabant ‘het aerdige geback’.  Drie van de vijf forten rond Willemstad zijn uniek in Nederland: het zijn namelijk de enige torenforten (Tour Modèle) die Napoleon hier liet bouwen.

Schans

Een schans is een verhoogd aarden verdedigingswerk, om strategisch belangrijke plaatsen te beschermen. Een schans heeft een vier-, vijf- of zeshoekige stervorm en werd vaak extra versterkt met bastions. Schansen zijn vaak groter dan redoutes, maar kleiner dan forten.

Verspreid over de Zuiderwaterlinie liggen verschillende schansen. Zo kun je de Pettelaarse Schans bij ’s-Hertogenbosch bezoeken, maar ook de Kleine Schans bij Terheijden, de Spinolaschans bij Breda en de Schans bij Doeveren. Ook het voormalige Fort Henricus lag op een stervormige schans.

Kroonwerk

Een kroonwerk is het buitenwerk van een vesting. Het bestaat meestal uit twee aaneensluitende gebastioneerde fronten en twee lange, enigszins naar elkaar toelopende flanken die meestal aansluiten op de vestinggracht.

In de Zuiderwaterlinie ligt in Heumen, vlakbij Grave, het Kroonwerk Coehoorn. Hoewel het bouwwerk er vandaag niet meer staat, kun je nog goed de contouren ervan zien: er staan struiken precies op de plaats waar vroeger het kroonwerk stond.

Bastion

Een bastion is een vijfhoekige uitbouw aan de muur of wal van een versterking, speciaal ter verdediging van een dode hoek. Een bastion werd uitgevoerd in steen of aarde.

In de Zuiderwaterlinie zijn verschillende bastions gebouwd, waarvan sommige later weer zijn afgebroken. Zo stonden er vroeger vier bastions op de Pettelaarse schans. Vandaag kun je bij Fort Henricus nog steeds bastions ontdekken, net zoals bij het Bastionder en de opgegraven bastions bij het Philips van Kleefbolwerck in Ravenstein.

Redoutes

Een redoute is een kleine, geheel omsloten veldschans (aarden fort) met alleen uitspringende en geen inspringende hoeken. Redoutes herken je aan hun aarden wallen met daar omheen een gracht. Achter zo’n wal konden soldaten zich verschansen met geweren en kanonnen.

In de Zuiderwaterlinie vind je o.a. redoutes bij Boxtel en langs de Zwarte Dijk bij Breda.

Ravelijn

Een ravelijn is een verdedigbaar eilandje in een vestinggracht, ter verdediging van een achterliggende vestingwal. Het eilandje is zelf met aarden wallen en gedeeltelijk met stenen muren omringd.

In de Zuiderwaterlinie vind je bijvoorbeeld in Bergen op Zoom het Ravelijn op den Zoom met drie kanonskelders en schietgaten.

Sortie

Een sortie is een tunnel onder een verdedigingswal. Via een geheime, doorwaadbare plaats konden verdedigers, ondanks de diepe gracht, bij een vijandelijke aanval een vesting verlaten.

In de Zuiderwaterlinie vind je bijvoorbeeld een sortie in de Bromsluis in vestingstad Heusden.

Lunet

Een lunet is een klein vestingwerk met twee schuine, naar buiten gerichte zijden (facen genoemd) en twee naar achteren gerichte zijden (flanken). De open achterzijde, die van de vijandelijke zijde was afgekeerd, werd op een eenvoudige wijze afgesloten door een borstwering of muur met schietgaten.

De term komt uit het Frans: ‘lune’ betekent maan. Als je van bovenaf naar het verdedigingswerk kijkt, zie je de vorm van een halve maan. Rond een lunet ligt altijd een gracht. Lunetten kwamen vaak voor als buitenwerken van een vesting.

In de Zuiderwaterlinie vind je negen lunetten bij Vught, ter verdediging van de vesting ’s-Hertogenbosch.

Kazemat

Een kazemat is een tegen vijandelijk vuur gedekte ruimte met schietgaten, waarin vuurwapens werden opgesteld. Ze maakten aanvankelijk deel uit van een vesting maar later werden ook vrijstaande bomvrije stenen of betonnen gebouwen neergezet. Kazematten worden zowel voor verdediging gebruikt als voor het bewaren van voorraden munitie en eten. In oorlogstijd dienen ze tevens als woonruimte voor de militairen.

Duik in de geschiedenis